Categorieën
In gesprek Opgelucht Teksten

Ramadan

Ramadan en ik zijn altijd vage kennissen geweest.

Als jongvolwassene kon ik nooit goed wennen aan zijn komst en vond het vasten in de winterdagen een ellende. Ik was nooit op tijd thuis voor de Iftar (het verbreken van het vasten) omdat ik dan simpelweg onderweg was.
Het gebrek aan de zon, vitamine D, zorgde ook voor een niet al te vrolijke houding. Ik was moe en uitgeput en keek intens uit naar de VVD (verplichte vrije dagen). Tijdens de menstruatie mag je als vrouw niet vasten.
Waar ik normaal mijn periode haatte, omarmde ik haar tijdens Ramadan. Een verlossing! Zodra ik erachter kwam sloeg ik een kreet uit van geluk. En inhalen van deze dagen? Dat zien we dan wel weer…

Met de jaren liet ik Ramadan steeds dichterbij komen. Maar we waren nog geen dikke vrienden. Sterker nog.. Hij overviel me elk jaar weer. Ik weet nog het gevoel van boosheid en onmacht wanneer Ramadan ineens voor de deur stond. Wat nou.. ik had nog helemaal niets voorbereid, helemaal niets in huis, er was geen plek voor Ramadan. En toch maakte ik plek, al ging dat moeizaam. Ik overtuigde mezelf dat Ramadan best aardig was.

Afgelopen jaar beloofde ik mezelf met grote letters de komst van Ramadan te schrijven. Ik zou op tijd zijn. En ik was op tijd. Had me geestelijk redelijk tot genoeg kunnen voorbereiden op zijn komst. En Ramadan was dit jaar meer dan welkom. Mijn liefde groeide steeds meer en we werden goede vrienden.
Dit jaar heeft Ramadan me uitgedaagd het beste uit mezelf te halen. Veel na te denken, dingen anders aan te pakken, stil te staan bij klein en groot geluk. Tot het uiterste te gaan. De wilskracht van het energiek vasten en doorgaan tot je weer mag eten vol te houden. Er waren enkele momenten dat ik door complete hitte en 2u wachten op de trein die maar niet kwam het bijna niet meer trok. Even was ik geirriteerd.. Geen spelletjes met me spelen Ramadan. Niet nu in deze hitte!
Maar deze gedachte maakte al snel plaats voor trouw en liefde. Succes is immers geen rechte weg, maar een weg vol obstakels. Zo is dit ook. Ik had me voorgenomen de laatste 10 dagen van Ramadans verblijf extra aandacht te geven. Helaas is dit niet helemaal gegaan zoals ik me had voorgenomen of wenste. Mijn wilskracht had een paar dagen vakantie genomen.
Nu maakt Ramadan zich alweer op om te vertrekken. Deze keer is het niet zoals andere keren. Dit jaar voel ik me verdrietig. Zijn vertrek laat een grote leegte achter. Ik ben behoorlijk van Ramadan gaan houden, ondanks … of misschien zelfs dankzij de zonnige, hete lange dagen.
Gemak hoeft niet altijd symbool te staan voor goed. Moeite doen voor iets, geeft een bevredigender gevoel.

Ik neem Ramadan de laatste paar dagen nog even in mijn armen en knuffel hem intens. Ik ben dankbaar voor de liefde, mogelijkheden en kansen die hij me geeft. Nu moet ik inshaAllah als ik nog zal leven een jaar wachten tot ie terugkomt. Ik zal ‘m vreselijk gaan missen..

Categorieën
In gesprek netwerken Opgelucht Teksten

“Jij bent anders!”

Diploma 

Ik huppelde die donderdagmiddag stralend met mijn diploma op zak richting het station.
Terwijl ik mijn hoofddoek voor een raamspiegel rechttrok, dwaalden mijn gedachten af naar de woorden van de basisschooldirecteur:
“Het lijkt me beter voor uw dochter dat zij de LHNO (Lager Huishoud en Nijverheids Onderwijs) doet. Zo kan zij straks beter voor haar man en kinderen zorgen!”
Mijn moeders woeste gezicht kon ik me nog goed herinneren. “Geen sprake van. Mijn dochter gaat naar de MAVO/HAVO.”
En nu had ik het toch geflikt om 2 jaar over een 4 jarige opleiding Sociale Dienstverlening te doen.

Ik had nog geen zin om naar huis te gaan. Op het station besloot ik een willekeurige trein te pakken. Dat deed ik vaker. Zo zag ik tenminste iets van mijn land Nederland. Mijn OV-kaart voerde me naar Limburg, Groningen, en allerlei tussenstations. Het lag aan mij of ik zin had om uit te stappen en het dorp of stad te verkennen.

“Wanneer doe je je hoofddoek af?”

Deze trein bracht me naar Amsterdam. Ik liep langs de wallen (nieuwsgierigheid) naar de Bijenkorf. Terwijl ik parfum aan het testen was, bedacht ik me dat ik daar wilde werken. Ik liep naar de klantenservice waar ik vroeg hoe ik kon solliciteren. De dame achter de balie was op dat moment in gesprek met een dame van Personeel die toevallig ook de sollicitatiegesprekken deed. Ze keek me van top tot teen aan, en met een glimlach vroeg ze of ik met haar mee wilde lopen.

Bijenkorf-Amsterdam

Het was een spontaan en erg geslaagd sollicitatiegesprek waar ik totaal niet op voorbereid was. Ik was aangenomen en kon de volgende dag beginnen. Ze sloot af met: “Wanneer doe je je hoofddoek af?” Waarop ik antwoordde met: “Zodra ik thuis ben, gooi ik m’n hoofddoek op de kapstok.”

Mijn eerste werkdag.. ik had me erop verheugd. Ik moest me melden bij Marco. Marco legde me uit wat mijn werkzaamheden zouden worden. Ik maakte kennis met mijn team. Daarna liepen we door het pand. De dag daarna stond ik al op mijn afdeling. Die ochtend werd mijn goedemorgenwens glashard genegeerd door iedereen die er was: Annet, Sander, Carel en William. Die hele week. En de week daarop ook.
Ik weet dat het ongelooflijk klinkt, maar ik verzin het niet.


Goedemorgen?

De derde week was ik het zat. Nadat ik mijn collega’s opnieuw succesloos goedemorgen wenste, zei ik: “Waarom beantwoorden jullie mijn goedemorgen niet? Ik ben jullie collega en begrijp best dat het lastig is te wennen aan een nieuw persoon. Maar het is niet meer dan collegiaal, laat staan menselijk om een persoon terug te groeten. Dus wat is er aan de hand?”
Annet die me het meest van allen vermeed mompelde dat ze genoeg aan haar hoofd had en niet altijd zin had te groeten, sorry en ze zou er rekening mee houden. De volgende dag groette ze inderdaad terug. De dagen daarna begonnen langzaamaan de gesprekken. Korte gesprekjes. Zo vroeg ze me hoe mijn weekend was en hadden we het over het weer en koetjes en kalfjes. De andere collega’s namen haar voorbeeld en kwamen los. Het contact groeide en na een tijd gingen we samen lunchen.

Op een ochtend rende ze op me af en opgewonden vertelde ze me het heugelijke nieuws. Ze had bij de tram twee dames met een hoofddoek aangesproken. Ze spraken gewoon Nederlands terug! Ze vond het erg spannend, maar was opgelucht toen ze ‘gewoon aardig’ bleken te zijn. Dit had ze nooit eerder gedaan..
Ik vond het oprecht tof dat ze dat had gedaan. Alsof ze haar eigen grenzen aan het aftasten was. Ze stond open voor anderen. Ik wist dat het een hele stap voor haar was. En niet voor haar alleen.

“Kan ik u helpen, mevrouw/meneer?” “Mooie broek is dat hè, wilt u ‘m misschien passen?” “Is dit misschien iets voor u?” “Wat vindt u van deze combinatie?” De klanten die ik aansprak, reageerden vrijwel altijd vermijdend. Glimlachten en liepen door. Op die ene dame na: “Ohhhhhhhhhhhhhhhh moet je eens kijken Geer, ze spreekt gewoon Nederlands!!” Ze riep haar man zo luid dat álle andere klanten die in de buurt stonden omkeken.
Die middag liep ik naar mijn leidinggevende Marco en vroeg ik naar bedrijfskleding. Deze krijg je normaal pas als je drie maanden in dienst bent. Maar ik werd niet herkend als medewerker. De meesten liepen angstig weg en sommigen keken naar me alsof ik een aapje in het circus was, in hoopvolle verwachting dat ik wat gekke kunstjes zou doen. Marco, die mijn argumenten aanhoorde, knikte en regelde bedrijfskleding. Ik blij! Want nu hoorde ik erbij. Ik bond de sjaal met de Bijenkorftekens als een haarband om mijn hoofddoek.

 

“Het spijt me!”

Ik vroeg Annet hoe het met haar ging. Ze zag er niet vrolijk uit. Ze keek me aan en zei: “Ik zit ergens mee. Het zit me zo dwars. Ik durf het niet eens te vertellen, maar ik wil het toch doen.

Weet je nog dat ik je in het begin zo negeerde? Ik had totaal geen idee hoe en wie je was. Die eerste paar dagen ben ik bijna elke dag naar de directie gegaan. Ik vond het belachelijk dat er een hoofddoek in de Bijenkorf werkte. Die was slecht voor en paste niet bij het imago van Bijenkorf. En hoe zouden we in vredesnaam met je gaan communiceren?!
De directie zou een oogje in het zeil houden en alle klachten verzamelen. Het spijt me, Fadwa. Jij bent alles wat ik niet dacht dat je zou zijn. En je bent niets van de oordelen die ik over je had. Jij bent anders!! Wil je het me vergeven?
Ik heb vandaag Marco gesproken en ik weet dat je volgende week overgeplaatst wordt naar een andere afdeling. Maar ik wil graag dat je bij ons team blijft.”

Jij bent anders?! Ondanks de goede bedoelingen en intenties blijf ik het zuur vinden. Anders dan wie? Waarom ben ik anders, wat maakt me anders? Ik ben vrouw, net als jij. Ik ben een Nederlander net als jij. “Jij bent anders!” Annet was niet de eerste die dat zei en zeker niet de laatste.

Toch was het goed. Zo’n bekentenis. Vooroordelen ombuigen naar iets positiefs en fouten durfen toe te geven.
Ik omhelsde haar omdat ze een traan liet en zei verder niets.

Na de overplaatsing kwam mijn oude team me dagelijks ophalen voor de lunch en kwamen ze tussendoor steeds even langs. Na vier succesvolle maanden bij de Bijenkorf moest ik stoppen omdat mijn HBO-studie begon. Marco vroeg me of ik alsjeblieft niet nog kon blijven werken, bijvoorbeeld de donderdagavonden en zaterdagen/zondagen. “En anders alleen het weekend? En alleen de zondag? Paar uurtjes dan? Echt niet? Ik wil nog meer Fadwa’s aannemen.
Voordat je kwam, hadden er al 2 dames met hoofddoek bij de Bijenkorf gewerkt. De allereerste, Fatima, was na 2 dagen gestopt. Die kwam gewoon niet meer, zonder afmelden. De tweede, Siham, heeft het 9 dagen volgehouden. Ze kwam bij me om te vertellen dat ze zich niet welkom voelde en dat ze wilde stoppen.”
Het zou me niet lukken, daar ik de duale HBO ging met 32u werken en 1 dag in de week studie.
We hadden een mooi afscheidsetentje met een hoog ‘Het-waren-twee-fantastische-dagen-gehalte’.

 

“Ze noemen me Fadwa?”

Drie maanden nadat ik weg was bij de Bijenkorf, bezocht ik mijn ex-collega’s. Daarna ging ik shoppen.

Op de afdeling lingerie, waar ik eerder ook heb gestaan, stond Ouafa. “Het is hier erg leuk werken. Alleen vreemd dat sommige collega’s me Fadwa noemen en vragen hoe het met me gaat.”
Waarop ik antwoordde: “Fadwa heeft hier ook gewerkt.. maar zij was anders!”

 

 

Categorieën
Opgelucht Seks Teksten

Moslims, hou op elkaar de maat te nemen

Deze blogpost is eerder verschenen op FrontaalNaakt.

Vorige week zondag was het zover, toen werd de eerste aflevering van de documentaireserie over vrouwen in de islam, ‘Seks en de Zonde‘ uitgezonden, waarin ik werd geïnterviewd.

Eén van de redenen om mij te vragen was dat ik een internetblog heb, waarin ik heel open en soms provocatief beschrijf wat mijn levensvragen en worstelingen zijn. Het ging niet om een voorbeeld (Kijk, zo moet het!) of om een heldin (Zij doet het perfect!) of een slachtoffer (Zie je hoe erg de islam vrouwen onderdrukt?), maar om een persoonlijk verhaal van de innerlijke worsteling die we allemaal kennen, maar waar niet over gesproken kan en mag worden. Over de regels van de islam waar je je als persoon niet altijd of maar gedeeltelijk in kunt vinden, daar ging het over.

Hoofddoek verplicht

Mijn hart bonkte in mijn keel. Ik doe liever een voordracht op een podium met duizend man dan dat ik mezelf op een breedbeeld-TV zie, bedacht ik me. Mijn vriend Paul was bij me en dat vond ik fijn.

Tijdens en na de uitzending volgde er een tsunami van complimenten en lieve woorden aan mijn adres. Ik bleef stil. Zulke momenten maken dat ik even word lamgelegd. Complimenten. Altijd nog vreemde gewaarwordingen, waar ik moeilijk mee kan omgaan.

Die avond kreeg ik een telefoontje van mijn moeder. Dat ze het dapper vond dat ik mijn verhaal op televisie durfde te vertellen. Maar de volgende dag kwam ze deels terug op haar woorden. Ze was bijgepraat en begreep nu meer waar het over ging. Ze vond het jammer dat ik in haar ogen de islam te schande maakte. En ze probeerde me te overtuigen van de verplichting in de koran om een hoofddoek te dragen. Ik verweerde me rustig, door te zeggen dat die verplichting een interpretatie was. En dat ik een hoofddoek een keuze vond.

Aandachtsgeile hoer

Opnieuw drong het besef tot me door dat er zo’n ongelooflijk groot gat tussen ons zit. Behalve de generatiekloof gaapt er ook een sociaal-maatschappelijke kloof en is er een taalbarrière, die ervoor zorgt dat alles niet altijd even goed wordt begrepen en uitgelegd kan worden.

Het doet me soms denken aan het opsteken van je duim in Griekenland. Hier betekent het: Goed gedaan! En daar betekent het ‘t zelfde als hier een opgestoken middelvinger. Zo zijn er meer dingen waar ik – en ik denk mijn moeder ook – zich over blijven verbazen.

Over het algemeen waren de reacties over mijn optreden erg positief. Maar er zaten ook hele negatieve reacties tussen. “Aandachtsgeile hoer.” “Schijnheilige.” “Noemt zij zich moslima?” “Ik vind haar niet representatief.” “Ze is een racist, hebben jullie haar andere blog over Marokkaanse mannen gelezen?”

Bespreekbaar maken

Ik had het wel verwacht. Zoals met alles: je kunt het nooit goed doen.

Naar mijn idee ben ik oprecht, open en eerlijk geweest. Mijn intentie is en was om dingen bespreekbaar te maken die mensen (en ook moslims) het liefst onder een kleed wegvegen.

Ik ben al jaren tegenstander van een kop-in-het-zand-cultuur. Als er niet over gesproken wordt, bestaat het niet. Ondertussen raken jongeren en volwassenen in de knel met hun eigen geweten en handelen en kunnen ze nergens terecht. Door de hypocrisie is het vertrouwen in onszelf en onze mede-moslims verdwenen.

Ontkennen dat je seks hebt

Ik stel dit nu heel zwart-wit. Natuurlijk zijn er mensen die anders zijn, anders denken, anders leven enzovoort. Er is een islam, een interpretatie en er is een praktijk. En als mensen nu voor de verandering stoppen met te zeggen dat er binnen de islam dit of dat niet kan of mag, en als ze durven te erkennen dat die praktijk nu eenmaal niet altijd is wat de islam ons voorschrijft, dan zijn we echt al enorm ver!

Ik neem mijn eigen verantwoordelijkheid in eerlijkheid en het stoppen van hypocrisie. Stop met andere moslims de maat te nemen. Het is hypocriet om te ontkennen dat je een relatie hebt en dat je seks hebt. Doe niet zo krampachtig over seks. Het is niet zo dat iets niet bestaat als je het maar verzwijgt.

Zoals een Marokkaans gezegde luidt: “Een kameel ziet zijn eigen bulten niet, maar alleen die van zijn vriend.”

Categorieën
Familie Opgelucht Teksten

De nooit verstuurde brief aan mijn ouders

Lieve mama en papa,

Wat heb ik jullie lief en wat hou ik enorm veel van jullie.

Groetjes en kusjes.

F.

Ps:

Dit zijn de woorden die ik je nooit kon vertellen.

Weet je nog mama? Dat ik 5 jaar was. We verhuisden van de flat naar een eengezinswoning? Ik pakte mijn fietsje en ging op buurtonderzoek uit. Ik vond een gigantische speeltuin achter ons nieuwe huis. Zo eentje met een glijbaan die tot in de hemel kwam. En schommels. Schommels waar ik uuuuuuurenlang op kon schommelen. Droomde van een wereld mooier dan wat zou komen. Een rad. Ik durfde erin te liggen, me goed vast te houden en keer op keer over de kop te gaan. Het leek net het echte leven die later zou komen.

Weet je nog dat ik gezocht werd, gevonden werd en weer opgesloten werd. Ik mocht nooit meer naar die speeltuin. Regelmatig keek ik met tranen in m’n ogen vanuit mijn kamer naar de spelende kinderen. Ik was verdrietig en begreep niet waarom niet alle kinderen hetzelfde konden zijn.

Weet je nog mama? Dat ik 7 jaar was. Ik kon al lezen en kreeg van meneer Molenaar Donald Duckjes als ik de oude kranten naar hem bracht. In één van die Donald Duckjes stond: Nu gratis (…)!

Ik vulde mijn gegevens in, mijn naam en adres en alles. En trots dat ik was dat ik dát kon. Ik deed de brief op de post en een week later hadden we de Donald Duck. Met een rekening. Weet je nog wat er gebeurde? Mama, weet je nog dat jij en papa het hadden geannuleerd? Maar dat 2 weken later toch weer een Donald Duck in de brievenbus lag. Weet je nog wat er toen gebeurde? Ik vond dat zó ongelooflijk onterecht!

Weet je nog dat ik alle ouderavondbrieven verstopte. Want ik wist wat er ging gebeuren als papa thuis kwam. Een 6 voor rekenen was nooit voldoende en als de juffrouw vertelde dat ik me niet concentreerde, was dit genoeg aanleiding tot… nou ja.. jij, papa en ik weten het wel.
Ik deed alsof ik sliep en zat in angst en spanning te wachten tot het moment dat de trap woest beklommen werd. Ik wist dat er 3 seconden zaten tussen de eerste trappenstap en de ruk aan mijn haar.

Lieve mama, weet je nog dat ik heel graag naar de bieb wilde gaan, omdat ik een spreekbeurt had? Ik mocht niet gaan. Ik moest nooit vragen waarom, want die vraag ging gepaard met negeren of harde fysieke botsingen. Ik haalde toen een onvoldoende. En kon niet uitleggen aan de juf dat ik niet mocht gaan.

Lieve mama… er zijn zoveel dingen gebeurd vroeger. Maar jullie wisten niet beter. Jij en papa wisten niet wat opvoeden was. Jij en papa oefenden op mij, als jullie eerste kind. Jij en papa hebben al jullie energie aan mij verspild.

Lieve papa en mama… ik vergeef jullie voor bijna alles wat er gebeurd is. Omdat ik weet dat het niet anders kon. Omdat er geen kennis was. En vooral omdat ik van jullie hou.

Mama, je vertelde me laatst, voor het eerst in je leven: “Mijn dochter, als ik wist wat ik nu weet, had ik die fouten nooit gemaakt.” Voor mij stond dat gelijk aan je excuses maken.

Terwijl ik dit schrijf, gaat mijn hart tekeer, zijn mijn handen trillend en ijskoud, en heb ik een zakdoek bij de hand.

Inmiddels zijn we zoveel jaren verder. Ik heb een gehuwd leven gehad, en ben gezegend met drie kinderen en de liefste en mooiste ex die iemand zich kan wensen. Ik zou willen dat het leven wat simpeler en makkelijker was, helaas is dat niet zo.

Ik ben een volwassen vrouw en over 3 jaar ben ik 40 jaar. Ik leef zoals ik wil leven en zoals ik denk dat goed voor me is. Ik heb de liefste man. En deze man wil ik nooit meer kwijt.
Lieve mama.. weet je dat in de tijd van de profeet er moslimvrouwen waren die gehuwd waren met niet-moslimmannen? En wist je dat de tijd van de profeet een andere tijd is als deze tijd. Toen waren mannen de baas, zij gaven de religie door aan de kinderen en zij leerden wat goed en slecht was.
De tijden zijn veranderd lieve mama. We leven in een maatschappij waar je ook andere mensen kunt tegenkomen dan alleen moslims.
Ik ben toevallig Paul tegengekomen. Hij is de meest lieve, zachtaardige, niet veroordelende man die ik ken. Paul houdt van mij als moslima en hij zal nooit mijn religie bestrijden, mij belachelijk maken of mij van mijn geloof afhouden. Integendeel.

Ik wil mij niet schamen voor mijn liefde voor een niet-moslim. Ik wil trots zijn op ons als eenheid. Ik wil laten zien dat je uit liefde voor Allah en uit liefde voor de liefde heel veel kunt.
Dat hokje waar ik .. en velen met mij, in zijn geplaatst – het hoe-het-moet-hokje – is me te klein geworden. Ik probeer verder te kijken, breder, beter.

Lieve mama, Paul en ik zijn bijna 3jaar samen. Zou je omwille van jouw liefde voor mij, Paul een kans willen geven? Zou je willen en durven accepteren dat niet iedereen hetzelfde denkt als jij? En dat een ieder verantwoordelijk is voor eigen daden?
Lieve mama.. ik zou van de daken willen schreeuwen hoe groot mijn liefde is voor Allah.. voor jou.. en voor Paul!! Maar kunnen mijn grote liefdes ooit de handen ineen slaan en uit liefde de acceptatie vormen die ik mijn hele leven al heb gemist??

 

Deze blogpost verscheen ook op Republiek Allochtonië.

Categorieën
Familie Opgelucht Seks Teksten

Ik wil geen Marokkaanse man

Dit stuk werd eerder gepubliceerd op Aicha Qandisha.

Door de jaren heen heb ik een enorme aversie ontwikkeld tegen Marokkaanse jongens en mannen. Als een vriendin me in vertrouwen nam en me vertelde hoe verliefd ze wel niet was, kwam mijn innerlijke Sherlock naar boven om excuses te zoeken schaamteloos kritiek op die jongen of man te kunnen leveren.

‘Heeft ie een baan? Nee? Dan wil hij misbruik van je maken.’
‘Belt ie je regelmatig? Nee? Dan heeft ie een andere vriendin.’
‘Mag je nog met vriendinnen omgaan? Nee? Dan wil hij je isoleren.’
Enzovoort, enzovoort.

Projectielbraken
Elke Marokkaanse man was mij een doorn in het oog; een klaploper, een parasiet, een leugenaar, een manipulator, een egoïst. Iemand die grenzen niet respecteert. En zo kan ik een hele pagina volschrijven.

Dat is niet zonder reden.

Ik was dertien jaar toen ik een soort van eerste vriendje kreeg. Mohamed. Mohamed was een lelijkerd. Grote neus, scheve tanden en hij sprak gebrekkig Nederlands. En ik had medelijden met hem en vond hem wel lief. We spraken stiekem af. Waar onze gesprekken dan over gingen, heb ik verdrongen. Hij rookte, en elke keer dat hij me een kus wilde geven, gaf ik hem mijn wang. Tot hij op een dag mn gezicht stevig vasthield en me vol op de mond zoende. Gevolg: projectielbraken. Of ja… Daar leek het wel op…

Na een paar maanden had ik het gehad met hem. Ik was afgeknapt op zijn overkomen, de rioollucht uit z’n mond, en het feit dat hij niet wilde stoppen met blowen. Elke ontmoeting was leeg, omdat er niets uit hem kwam qua ideeën over de wereld en gedachten over het leven. En ja, dat vond ik al belangrijk op mijn dertiende.

Mo2
Nadat het uit was, kreeg ik van iedereen in mijn omgeving de vraag waarom ik toch met hem had geneukt. Perplex was ik, omdat daar totaal geen sprake van was. Het idee alleen al.

Woest was ik, maar ze mochten erin stikken van me. Later kwam ik Mo tegen. Hij vertelde me trots dat hij was gestopt met roken. Hij blowde nu alleen nog maar. En oh ja: ‘Sorry dat ik mensen heb verteld dat we geneukt hadden.’ Hij was boos. Of ik weer verkering wilde.

Rond m’n vijftiende ontmoette ik Mohamed II. Mo nummer 2 woonde in Amsterdam, was een stuk ouder (26) en iets knapper dan Mo nummer 1. Mohamed werkte op Schiphol in de horeca. Ik liep altijd ver achter mijn ouders om zo Mo2 een kans de geven me te versieren. Hij kwam op een dag op me af en zei: Ewa zzzzin, je bint icht shhhhgoenhaid! Vertaling: ‘Zo dan knapperd, je bent echt een schoonheid.’

Ik voelde me gevleid. Vraag me niet waarom. Maar ik zag ons al: huisje, boompje, beestje… Noem het naïviteit. Dommigheid. Hormonen. Whatever, ik was op slag verliefd.

Tippelzone
Hij gaf me zijn nummer en zodra ik de kans had, rende ik naar de dichtstbijzijnde telefooncel om hem te bellen. Hij vroeg of ik zin had een keer met hem een film te kijken, gezellig samen naar de bios. En daarna wat eten. Klonk absoluut veelbelovend, echt een heer. Ondanks zijn gebrekkige Nederlands, kon ik hem wonderbaarlijk genoeg verstaan.

Aangekomen in Amsterdam moest ik achter het station op hem wachten. Hij zou me dan ophalen met zijn auto. Een Golf. What else? Twee mannen kwamen op me af. Wat ik ‘ervoor’ vroeg. Mijn hersenen vlogen alle kanten op. Op zoek naar kennis over wat deze mannen zouden kunnen bedoelen. Wist ik veel.

De tweede man was een engerd, dus ik rende weg. Gelukkig op tijd ‘gered’ door Mo 2. Een week later las ik in de krant dat Amsterdam de tippelzone wilde opheffen.

Mohamed reed naar ‘zijn huis’. Bleek later een geleend huis te zijn, van een vriend van hem. Op de vraag waarom we niet naar de bioscoop gingen, vertelde hij dat er geen plek meer was. Om me vervolgens op de bank aan te randen. Ik schopte hem van me af, sloeg hem in z’n gezicht en wist het huis uit te vluchten. Na aan één stuk gerend te hebben kwam ik aan op station Lelylaan. Ik kwam laat thuis en helaas waren m’n smoesjes op dat moment op.

Marktplaats voor illegalen
Nummer drie was, hoe kan het ook anders, weer een Mohammed. Hij woonde in Leiden en ik had hem leren kennen op een bruiloft. Toentertijd was dat de marktplaats voor illegalen om een meid te vinden. Kwam ik later achter. Mo 3 was ook illegaal. Maar dat vond ik niet zo erg. Mijn leven op dat moment bestond uit één gedachte: zo snel mogelijk het huis uit kunnen. Dat kon alleen door te trouwen. Elke Marokkaanse jongen was een potentiële klant. We hadden een half jaar een vage relatie. We deden niets anders dan voor zijn deur afspreken, giechelen en zinloze gesprekken voeren. Hij sprak over trouwen, hoe hij me om mijn hand zou komen vragen, en wat voor huwelijk we zouden hebben. Hoe we onze kinderen zouden noemen en andere onzin. Diep van binnen wist ik dat het onzin was, dat het een vlucht was van de thuissituatie. Maar de aandacht was wel fijn, en het fantaseren was ondanks dat het onrealistisch was, wel prettig.

Op een woensdag raakte ik in gesprek met het meisje naast me in de bus.
‘Oh leuk dat je ook een Marokkaanse vriend hebt.’
‘(…)\’
‘Toevallig dat hij ook Mohammed heet.’
‘(…)’
‘Ohja? Die van mij woont ook in de Merenwijk!’
‘(…)’
‘Hier een foto van de mijne. Heb jij ook een foto van jouw Mohammed?’

Sandra, zo bleek ze te heten, pakte in shock een foto van haar Mohammed. We bleken dezelfde man te daten. We spraken af hem hiermee te confronteren. Diezelfde dag stond ik voor zijn deur. Hij was geschrokken van mijn aanwezigheid, omdat hij Sandra verwachtte. Ik spuugde zo hartgrondig in zijn gezicht dat hij eruit zag als een blobvis. Ondanks dat mijn beeld van de Marokkaanse man in m’n jeugd al gruwelijk verpest is, had ik hem toch een kans gegeven dat beeld te herstellen, met als resultaat dat ik zwoer nooit meer een Marokkaanse man als partner te willen.

Natuurlijk is niet iedereen hetzelfde en er zijn geweldige Marokkaanse mannen. Ik ken ze. Ze zijn fantastisch. Zolang we gewoon vrienden zijn.

Categorieën
Familie In gesprek Opgelucht Teksten

In gesprek met…

De zon scheen laag, en omdat ik reed deed ik het zonneklepje in de auto omlaag en keek voor me uit. Zij deed het zelfde. De vragen brandden op mijn lippen, maar steeds durfde ik ze niet te stellen. Of was er geen gelegenheid. Of geen tijd. Ik had altijd haast en was altijd met mezelf en mijn mobiel bezig. Om de tijd te doden en niet confrontaties aan te gaan en wonden van vroeger open te krabben.

Mijn tante was overgevlogen uit Marokko. Samen met haar man zijn ze hun dochter gaan bezoeken die in België woont. En ook mijn ouders werden verblijd met een bezoek van een klein weekje. Omdat ik haar al langer dan tien jaar niet meer heb gezien, ben ik even op bezoek gegaan.
Zolang het over anderen ging, was er een gesprek en soms zelfs een discussie. Ik kom in het Marokkaans nooit goed uit de verf, dus bleef ik soms haperend in een zin steken die vervolgens als sneeuw in de zon wegsmolt.
Het contact bleef oppervlakkig. Later begreep ik waarom iedereen vroeg naar bed ging. Ik
ben die Marokkaanse gezelligheid verleerd. Of eigenlijk, ik heb die gezelligheid nooit goed
gekend. En zocht naar hulpmiddelen om mee te doen.
Maar dat mislukte.

In de auto dacht ik na over het contact dat je kunt hebben met familieleden. Over het contact dat ik heb met mijn zussen. Zouden mijn moeder en haar zussen met elkaar kunnen praten over waar hun kinderen mee bezig zijn? Zou er een schaamte zijn? Of is de afstand behalve letterlijk, ook figuurlijk een gapend gat geworden door de jaren heen?
Speelt generatieverschil een rol? Mijn moeder is in Nederland blijven hangen in het Marokko van de jaren 80. Terwijl mijn tante redelijk de moderne tijd heeft mee kunnen maken.

Ik nam diep adem en zuchtte mijn vraag eruit: “Moeder, hoe is jouw contact met je zus? Waar hebben jullie het over? Bespreken jullie problemen met elkaar? Of verdrietige momenten?”
Ze bespraken niet echt veel. Er was wel humor. Mijn moeder begreep de Marokkaanse humor als geen ander. Dat verleer je niet, en tegelijkertijd is het moeilijk aan te leren als je het niet kent. “Waarom zou ik het over verdrietige zaken moeten hebben, terwijl je juist een aangename tijd wilt bezorgen. En nee, we praten niet over onze kinderen. Wel als we ergens trots op zijn. Maar ik ga niet vertellen wat jij ‘uitspookt’ of conflicten die ik heb met één van je zussen.”
Op de vraag waarom, bleek het antwoord logischer te zijn dan het lijkt. Je deelt geen ellendige persoonlijke dingen met iemand die te ver weg zit. Je deelt ze zelfs niet met mensen die dichtbij zijn. Want dat is ‘hashoema’!

Op dat moment realiseerde me dat mijn moeder inderdaad nooit dingen besprak met anderen. Wat lijkt mij dat ellendig eenzaam. Nooit je hart kunnen uitstorten bij een vriendin. Nooit een probleem waar je tegenaan loopt kunnen bespreken met een iemand die hetzelfde meemaakt of heeft meegemaakt. Sowieso niet geloven in vriendschappen.

Ik heb daar de nodige klappen van meegekregen. Ik heb het mezelf later, met vallen en opstaan, moeten aanleren. Vriendschappen opbouwen, iemand hebben waar je op terug kunt vallen. En nog steeds zit er een diep ingeworteld gevoel van eenzaamheid. Het niet dúrven of kúnnen terugvallen op iemand die je vertrouwt. Of nog dieper.. wie vertrouw ik eigenlijk. Heb ik wel vrienden die ik midden in de nacht kan bellen? Ik werd overspoeld met een onbestemd gevoel. De basis die toch, hoe je er ook tegen vecht, aan je blijft knagen. De basis, die gelegd is door mijn moeder.
Hoe meer ik haar bevraag, ondanks de pijn en conflictvorming, hoe meer ik haar begrijp en zie. Vroeger werden vriendinnen me verboden. Omdat je ze toch weer verliest, ze geen goede invloed op je hebben en misschien wel een bedreiging vormden. En vast nog meer onverklaarbare redenen.

Ik keek, terwijl ik afwezig de afslag miste, voor me uit. En vanuit mijn ooghoeken zag ik mijn moeder verbaasd naar mij kijken.

Zoveel vragen die nog op m’n lippen branden..

 

Categorieën
Gedichten Opgelucht Seks Teksten

Verhit

Prachtige ogen prikken dwars door me heen

Categorieën
Opgelucht Teksten Voordrachten

spoken word: “Zwarte Bladzijde”

Naar aanleiding van de tentoonstelling “Manumission” van Shehera Grot is er door haar, in samenwerking met Derek Otte, een spoken word “Zwarte Bladzijde” georganiseerd.

De tentoonstelling van Shehera gaat over ‘150 jaar afschaffing van de slavernij; Beeldende kunst, zonder woorden!’ en is tot 1 september te zien in Rotterdam bij Roodkapje (adres: Teilingerstraat 128).

Categorieën
Opgelucht

Parkingdaten

(dit verhaal stond op Aicha Qandisha)

Het is 17.48, iedereen is al naar huis. Ik berg snel het verslag op in een map, sluit mijn computer af. Haastig raap ik mijn spullen bij elkaar, gooi ze in mijn tas en ren naar de auto.
Ik check nog even snel of er geen flitsers zijn en geef gas. Ik rijd 140km per uur over de A7 met Deadmau5 op hoog volume.
In mijn ooghoek zie ik ineens een AudiA5 naast me rijden. ‘Haal me in dan’, zeg ik hardop. Ik kijk opzij en zie de man naar me kijken. Geïrriteerd kijk ik hem aan en geef gas. Hij sluit achter me aan en geeft groot licht. Ik verminder mijn snelheid. Schrik een beetje, het is toch geen undercover skotoe. Of is er iets met mijn auto?

Categorieën
Opgelucht

Carpe Diem

Het was een routinedag. Om 7u opstaan, alle zorg voor de meisjes in goede banen leiden. En ze vooral veel zelfstandig laten doen. Me ergeren als er conflicten ontstaan over kleding. Me ergeren aan kleine ruzietjes tussen de meisjes om iets (voor mij) onbenulligs, maar voor hen van levensbelang… zaken zoals van wie de Barbieschoentjes zijn.

Het gebeurt allemaal in de, soms nogal stormachtige, ochtenden. Daarna breng ik de meisjes opgelucht naar school. Even geen gezeur, geen gedram, energie sparen voor een dag in de winkel.
Soms lastige klanten, waarbij je met de grootste hartelijke glimlach iemand moet blijven bedienen.
Soms leugenachtige klanten die bij hoog en laag beweren dat hun product maar 9mnd oud is, en niet 2jr, zoals in de computer staat. En dus recht hebben op garantie.
Mn lieve collega en ik lachen het weg. Voorheen aten we het ook weg, want voer verbond ons, maar nu willen we allebei opletten op wat we naar binnen krijgen. Dus blijft het weglachen over. Hoewel we pas een moment van zwakte hadden waarin we ons sterk hielden. In plaats van een hele Turkse pizza, deelden we er eentje. Met lekker veel knoflook. En daar kwam die vriendelijke man de winkel binnen. Hij wenste ons ‘eet smakelijk’ waarop we tegelijk met volle mond ‘dank U’ antwoordden.
Ik rende naar de keuken, waste m’n handen, en kwam met m’n knoflookbek terug. Niet een al te grote glimlach, anders zou er nog iets tussen m’n tanden zitten. De bril voor zijn kind was klaar. In een vlaag van maatschappelijk werkster die ik nog steeds ben, vroeg ik door op zijn kind. Er was iets mee, dat hoorde ik aan zijn stem en maakte ik uit zijn opmerking.
Drie kwartier herinnerde ik me een oud wijsheid: Leef alsof je nog een heel leven voor je hebt, maar leef je dag alsof het je laatste is. Oftewel: Carpe Diem, zoals die man het zei. En waarom maken we ons druk om zaken die er niet altijd toedoen. En er zijn ergere dingen in de wereld.
Natuurlijk is leed nooit vergelijkbaar. Maar toch…
De man vertelde het bijzondere verhaal over zijn zoontje die op 3jarige leeftijd leukemie kreeg.
Hij vertelde, mede door ons doorvragen, over het leven sindsdien, wat het in hem en hoe het hem heeft veranderd. Nu, 3jr later is zijn zoontje genezen verklaard. Maar staat nog onder controle uiteraard.
Zijn verhaal bleef me bij. Het zal je maar overkomen dat je 3jr lang in angst zit dat je kind mogelijk aan het sterven is. En dat gebeurt nog veel in Nederland.
De man liep weg… Carpe Diem.. Hij genoot.. vanmiddag zou hij zijn zoontje weer een beetje loslaten.
Door de drukte in de winkel ebden mijn gedachte over de man langzaam weg. Het werd rustig en er kwam een oudere dame binnen. Of we een boek van haar wilden kopen. Weerstand kwam als een automatisme op. Ze begon te vertellen:
Haar kleindochter heeft een boek ‘gemaakt’. Ze had 2 kinderen in haar omgeving verloren aan kanker. En besloot een verhaal te schrijven erover. Ze vroeg haar klasgenootjes van groep 8 of ze ook een verhaal over hun ervaring wilden schrijven. Het meisje, Demi Brama die 11jr is, heeft wat sponsoren gezocht en heeft alle verhalen van de kinderen verzameld en samengevoegd.
Zo is dit boek ontstaan.
SAMSUNG
Dit boekje kost maar 9 euro. En alle opbrengst gaat Stichting Kinderen Kankervrij, Stichting KiKa dus.

Ik ben zelf niet zo van het aandacht vragen op deze manier. Maar ik doe het toch.

Ik heb er één gekocht! Heb jij interesse in één boekje of meer mail me dan s.v.p. op fadwakartoubi@gmail.com.