Diploma
Ik huppelde die donderdagmiddag stralend met mijn diploma op zak richting het station.
Terwijl ik mijn hoofddoek voor een raamspiegel rechttrok, dwaalden mijn gedachten af naar de woorden van de basisschooldirecteur:
“Het lijkt me beter voor uw dochter dat zij de LHNO (Lager Huishoud en Nijverheids Onderwijs) doet. Zo kan zij straks beter voor haar man en kinderen zorgen!”
Mijn moeders woeste gezicht kon ik me nog goed herinneren. “Geen sprake van. Mijn dochter gaat naar de MAVO/HAVO.”
En nu had ik het toch geflikt om 2 jaar over een 4 jarige opleiding Sociale Dienstverlening te doen.
Ik had nog geen zin om naar huis te gaan. Op het station besloot ik een willekeurige trein te pakken. Dat deed ik vaker. Zo zag ik tenminste iets van mijn land Nederland. Mijn OV-kaart voerde me naar Limburg, Groningen, en allerlei tussenstations. Het lag aan mij of ik zin had om uit te stappen en het dorp of stad te verkennen.
“Wanneer doe je je hoofddoek af?”
Deze trein bracht me naar Amsterdam. Ik liep langs de wallen (nieuwsgierigheid) naar de Bijenkorf. Terwijl ik parfum aan het testen was, bedacht ik me dat ik daar wilde werken. Ik liep naar de klantenservice waar ik vroeg hoe ik kon solliciteren. De dame achter de balie was op dat moment in gesprek met een dame van Personeel die toevallig ook de sollicitatiegesprekken deed. Ze keek me van top tot teen aan, en met een glimlach vroeg ze of ik met haar mee wilde lopen.
Het was een spontaan en erg geslaagd sollicitatiegesprek waar ik totaal niet op voorbereid was. Ik was aangenomen en kon de volgende dag beginnen. Ze sloot af met: “Wanneer doe je je hoofddoek af?” Waarop ik antwoordde met: “Zodra ik thuis ben, gooi ik m’n hoofddoek op de kapstok.”
Mijn eerste werkdag.. ik had me erop verheugd. Ik moest me melden bij Marco. Marco legde me uit wat mijn werkzaamheden zouden worden. Ik maakte kennis met mijn team. Daarna liepen we door het pand. De dag daarna stond ik al op mijn afdeling. Die ochtend werd mijn goedemorgenwens glashard genegeerd door iedereen die er was: Annet, Sander, Carel en William. Die hele week. En de week daarop ook.
Ik weet dat het ongelooflijk klinkt, maar ik verzin het niet.
Goedemorgen?
De derde week was ik het zat. Nadat ik mijn collega’s opnieuw succesloos goedemorgen wenste, zei ik: “Waarom beantwoorden jullie mijn goedemorgen niet? Ik ben jullie collega en begrijp best dat het lastig is te wennen aan een nieuw persoon. Maar het is niet meer dan collegiaal, laat staan menselijk om een persoon terug te groeten. Dus wat is er aan de hand?”
Annet die me het meest van allen vermeed mompelde dat ze genoeg aan haar hoofd had en niet altijd zin had te groeten, sorry en ze zou er rekening mee houden. De volgende dag groette ze inderdaad terug. De dagen daarna begonnen langzaamaan de gesprekken. Korte gesprekjes. Zo vroeg ze me hoe mijn weekend was en hadden we het over het weer en koetjes en kalfjes. De andere collega’s namen haar voorbeeld en kwamen los. Het contact groeide en na een tijd gingen we samen lunchen.
Op een ochtend rende ze op me af en opgewonden vertelde ze me het heugelijke nieuws. Ze had bij de tram twee dames met een hoofddoek aangesproken. Ze spraken gewoon Nederlands terug! Ze vond het erg spannend, maar was opgelucht toen ze ‘gewoon aardig’ bleken te zijn. Dit had ze nooit eerder gedaan..
Ik vond het oprecht tof dat ze dat had gedaan. Alsof ze haar eigen grenzen aan het aftasten was. Ze stond open voor anderen. Ik wist dat het een hele stap voor haar was. En niet voor haar alleen.
“Kan ik u helpen, mevrouw/meneer?” “Mooie broek is dat hè, wilt u ‘m misschien passen?” “Is dit misschien iets voor u?” “Wat vindt u van deze combinatie?” De klanten die ik aansprak, reageerden vrijwel altijd vermijdend. Glimlachten en liepen door. Op die ene dame na: “Ohhhhhhhhhhhhhhhh moet je eens kijken Geer, ze spreekt gewoon Nederlands!!” Ze riep haar man zo luid dat álle andere klanten die in de buurt stonden omkeken.
Die middag liep ik naar mijn leidinggevende Marco en vroeg ik naar bedrijfskleding. Deze krijg je normaal pas als je drie maanden in dienst bent. Maar ik werd niet herkend als medewerker. De meesten liepen angstig weg en sommigen keken naar me alsof ik een aapje in het circus was, in hoopvolle verwachting dat ik wat gekke kunstjes zou doen. Marco, die mijn argumenten aanhoorde, knikte en regelde bedrijfskleding. Ik blij! Want nu hoorde ik erbij. Ik bond de sjaal met de Bijenkorftekens als een haarband om mijn hoofddoek.
“Het spijt me!”
Ik vroeg Annet hoe het met haar ging. Ze zag er niet vrolijk uit. Ze keek me aan en zei: “Ik zit ergens mee. Het zit me zo dwars. Ik durf het niet eens te vertellen, maar ik wil het toch doen.
Weet je nog dat ik je in het begin zo negeerde? Ik had totaal geen idee hoe en wie je was. Die eerste paar dagen ben ik bijna elke dag naar de directie gegaan. Ik vond het belachelijk dat er een hoofddoek in de Bijenkorf werkte. Die was slecht voor en paste niet bij het imago van Bijenkorf. En hoe zouden we in vredesnaam met je gaan communiceren?!
De directie zou een oogje in het zeil houden en alle klachten verzamelen. Het spijt me, Fadwa. Jij bent alles wat ik niet dacht dat je zou zijn. En je bent niets van de oordelen die ik over je had. Jij bent anders!! Wil je het me vergeven?
Ik heb vandaag Marco gesproken en ik weet dat je volgende week overgeplaatst wordt naar een andere afdeling. Maar ik wil graag dat je bij ons team blijft.”
Jij bent anders?! Ondanks de goede bedoelingen en intenties blijf ik het zuur vinden. Anders dan wie? Waarom ben ik anders, wat maakt me anders? Ik ben vrouw, net als jij. Ik ben een Nederlander net als jij. “Jij bent anders!” Annet was niet de eerste die dat zei en zeker niet de laatste.
Toch was het goed. Zo’n bekentenis. Vooroordelen ombuigen naar iets positiefs en fouten durfen toe te geven.
Ik omhelsde haar omdat ze een traan liet en zei verder niets.
Na de overplaatsing kwam mijn oude team me dagelijks ophalen voor de lunch en kwamen ze tussendoor steeds even langs. Na vier succesvolle maanden bij de Bijenkorf moest ik stoppen omdat mijn HBO-studie begon. Marco vroeg me of ik alsjeblieft niet nog kon blijven werken, bijvoorbeeld de donderdagavonden en zaterdagen/zondagen. “En anders alleen het weekend? En alleen de zondag? Paar uurtjes dan? Echt niet? Ik wil nog meer Fadwa’s aannemen.
Voordat je kwam, hadden er al 2 dames met hoofddoek bij de Bijenkorf gewerkt. De allereerste, Fatima, was na 2 dagen gestopt. Die kwam gewoon niet meer, zonder afmelden. De tweede, Siham, heeft het 9 dagen volgehouden. Ze kwam bij me om te vertellen dat ze zich niet welkom voelde en dat ze wilde stoppen.”
Het zou me niet lukken, daar ik de duale HBO ging met 32u werken en 1 dag in de week studie.
We hadden een mooi afscheidsetentje met een hoog ‘Het-waren-twee-fantastische-dagen-gehalte’.
“Ze noemen me Fadwa?”
Drie maanden nadat ik weg was bij de Bijenkorf, bezocht ik mijn ex-collega’s. Daarna ging ik shoppen.
Op de afdeling lingerie, waar ik eerder ook heb gestaan, stond Ouafa. “Het is hier erg leuk werken. Alleen vreemd dat sommige collega’s me Fadwa noemen en vragen hoe het met me gaat.”
Waarop ik antwoordde: “Fadwa heeft hier ook gewerkt.. maar zij was anders!”